|
Naast ons grote aanbod van regelinstrumenten bieden wij u een professioneel advies. Hieronder vindt u een alfabetische lijst van alle relevante begrippen over het thema regeltechniek.
|
A
|
Actuatoren: in het algemeen, de tegenhanger van sensoren wordt aangeduid als een actuator. Dit is meestal een mechanisch actief element en wordt in het gebruikt in de aandrijving van een regel-lus.
Afwikkelingstijd: in de regeltechniek verwijst dit naar de tijd die wordt berekend, die een regelinstrument nodig heeft om de gewenste output waarde binnen een bepaalde tolerantie te produceren.
|
B
|
Besturing: een eenheid die een uitgangssignaal in reactie op een input variabel bepaalt.
|
C
|
Certificaat van kalibratie: kalibratie certificaten worden gemaakt met normen die onderworpen zijn aan regelmatige controles van meetinstrumenten. De terugkeer van de daarin gebruikte normen worden gewaarborgd door regelmatige testapparatuur. De meetapparaten worden middels interne proef- en kalibreer voorzieningen afgestemd.
Certificering volgens DIN EN ISO 9001: certificering wordt verleend als, bijvoorbeeld een bedrijf kan aantonen dat het alle eisen van het kwaliteitsmanagementsysteem (volgens DIN EN ISO 9001) heeft geïmplementeerd. Het bedrijf ontvangt een certificaat volgens het kwaliteitsmanagementsysteem ISO 9001 na het succesvol afronden van een aantal controles. Dit certificaat heeft een geheel andere betekenis dan een DKD-kalibratiecertificaat. Het DKD certificaat certificeert de metrologische kenmerken van de meetinstrumenten. De certificering volgens DIN EN ISO 9001 is niet gelijk aan accreditatie, omdat hierbij geen verklaringen met internationaal erkende effecten verbonden zijn.
Control-technologie: een andere term voor het gebied van regeltechniek.
Cyclus: de besturing van een variabele uitgang, waardoor ze via een terugkoppeling een cirkel vormen, dit wordt een cyclus genoemd.
|
D
|
Display: een apparaat dat voornamelijk wordt gebruikt voor het meten en weergeven fysische, chemische of biologische maten.
Digitale interfaces: voor directe aansluiting van een PC of een controller (SPS) op het meetinstrument. Zo kunnen de gemeten waarden worden overgedragen en worden verwerkt, of instrumenten met de PC worden geconfigureerd. Voorbeelden uit het display en regeltechniek zijn RS485, RS232, Profibus DP.
|
E
|
Eenheidssignaal: Genormaliseerde elektrisch signaal in de besturingstechniek voor de overdracht van fysische, chemische of biologische metingen bijv. 4-20 mA.
|
H
|
Herkalibreren: het periodiek nameten van meetapparaten voor controle en zekerheid.
|
I
|
Interface: een interface is een intermediair waarmee twee systemen met elkaar communiceren.
IP bescherming: hoe hoger het getal, des te minder dringt stof en spatwater in de behuizingen van de apparaten. Zie hier een tabel van de bescherming van normen voor het meten van apparaten.
ISO 9000: een kwaliteitsmanagement systeem, in de vorm van een DIN-norm voor kwaliteitsborging is een bedrijf.
|
J
|
Justeren: het exact instellen van meetgroottes van meetinstrumenten door een professionele interventie in het meetsysteem of het instellen van een meetinstrument op de kleinst mogelijk afwijking van de werkelijke waarde.
|
K
|
Kalibratie: is het vergelijken van een systeem of apparaat met een standaard om de eigenschappen vast te stellen. Het af- of instellen om het in overeenstemming te brengen met de specificatie wordt justeren genoemd. Bij ijking daarentegen wordt er eerst gekalibreerd om dan te justeren.
Kalibratiecertificaat: Een kalibratiecertificaat vermeldt hoeveel een meetinstrument afwijkt ten opzichte van onze, naar (inter)nationale standaarden herleidbare, kalibratiemiddelen. Bij de meetresultaten op het certificaat wordt tevens vermeld of deze binnen of buiten de specificaties vallen, die door de fabrikant van het meetinstrument zijn opgegeven.
Kalibratie interval: Om blijvend correcte metingen uit te voeren, moet instrumenten worden gecontroleerd en gekalibreerd op regelmatig worden gemonitord/gekalibreerd. Deze periode komt overeen met de kalibratie interval. Er zijn geen algemene regels die aangeven wanneer een instrument opnieuw dient te worden gekalibreerd. Belangrijke punten bij de vaststelling van een interval zijn:
- Maatregel en de toegestane tolerantie band. - De vraag naar de meetinstrumenten en proefmiddel. - Frequentie van het gebruik. - Eisen van de omgeving. - Stabiliteit van de vorige kalibraties - Vereiste nauwkeurigheid - Eisen van het kwaliteitssysteem van het bedrijf
Dit betekent dat de afstand tussen twee kalibraties uiteindelijk door de gebruiker moet worden vastgesteld en gecontroleerd. Wij bevelen een kalibratie-interval van 1-3 jaar aan.
|
L
|
LCD (Liquid Crystal Display): Niet zelf-lichtgevend display voor het weergeven van getallen of grafieken in de regeltechniek. Het voordeel van een LCD-display is het lage stroomverbruik.
LED (Light Emitting Diode): een bouwelement voor de digitale displays in de regeltechniek. Het LED-display is zelflichtgevend. Echter, in vergelijking met een LCD Display is het stroomverbruik hoger.
Live Zero: stroom en spanningssignalen in de regeltechniek waarbij de kleinste voorkomende waarde niet gelijk nul is hebben een Love-Zero. Een bekend voorbeeld is het 4-20 mA-signaal. Bij een overdraging op basis van zulke signalen mogen waarden onder 4mA niet optreden. Een signaal met Live-Zero heeft twee voordelen. Ten eerste indien er een fout optreed, zoals bijvoorbeeld kabelbreuk van een ontvanger kan gedetecteerd en weergegeven worden. Daarnaast kan de sensor het signaal als stroomvoorziening gebruiken.
|
M
|
Meetafwijking: afwijking in het display van het meetinstrument van actuele meetwaarde.
Meetbereik: bereik waarin de meetinstrumenten kunnen worden gebruikt. Bij het overschrijden of onderschrijden van de meetfouten mogelijk. Een excessieve over- of onderschrijden kan schade aan de elektronica van de meetinstrumenten veroorzaken.
Meet- en testapparatuur: omvat alle instrumenten, indicatoren en referenties die bij de ontwikkeling en productie van een product, voor alle meters, indicatoren en referenties gebruikt bij de ontwikkeling en productie van een product voor de kwaliteit, relevante metingen gebruikt worden (meetinstrumenten – fabrikant).
Meetonzekerheid: Bepaalt het bereik waarbinnen de werkelijke meetwaarde met een bepaalde waarschijnlijkheid ligt.
Meetsnelheid: het aantal metingen dat een instrument in een bepaalde tijd uitvoert.
|
N
|
Nauwkeurigheid: Geeft de maximaal mogelijke afwijking van een meetinstrument van de werkelijke waarde.
|
O
|
Overbelasting weergave: weergave in het display van meetinstrumenten (meestal "OL" voor Overload) bij overbelasting. De overbelasting leidt tot schade aan de apparatuur, of zelfs tot disfunctioneren.
Overschrijding: bij een plotselinge verandering van het ingangssignaal, leidt dat altijd tot een overschrijding van de gewenste uitgangsgrootte alvorens de gewenste waarde wordt bereikt.
|
P
|
Profibus DP: Seriële veldbus voor controle en het opvragen van sensoren en actuatoren.
PTB: Technische federaal agentschap in Braunschweig. Dit federaal agentschap is verantwoordelijk voor wettelijke metrologie in Duitsland (link naar meetinstrumenten bij de PTB).
|
R
|
Reproduceerbaarheid: (standaarddeviatie) mate van overeenstemming met herhaalde metingen onder dezelfde omstandigheden.
Resolutie: Het scheidend vermogen, ook wel oplossend vermogen, hoe dicht waarden bij elkaar kunnen liggen zodat ze nog net gescheiden kunnen worden waargenomen.
Responsetijd: de tijd van de toepassing van de meetgrootte aan het meetapparaat tot de weergave van een stabiele meetwaarde.
RS232-interface: zie "Digitale Interfaces".
|
S
|
Schaalfactor: het omzetten van een standaard signaal in een fysische hoeveelheid heet schaalfactor.
Sensoren: Eenheden voor de omzetting van fysische, chemische of biologische variabelen in een elektrische grootheid om deze voor elektronische controle-instrumenten vast te stellen.
Signaalconverters: eenheid voor conversie van fysische, chemische of biologische variabelen om te zetten in een elektrische standaard signaal.
|
T
|
Temperatuur invloeden: dit is absoluut fysisch en kan alleen in delen door een ingebouwde compensatoren gecorrigeerd worden. Sommige instrumenten beschikken over een automatische temperatuur- compensatoren anderen hebben een mechanische temperatuur compensatoren. Bij de mechanische compensatoren moet bijv. over een duimwiel beschikken of door de het ingeven van het display de actuele temperatuur aangeduid worden.
Testrapport: certificaat, met daarop de fabrikant van het meetinstrument bevestigend dat het product voldoet aan de specificaties (datasheet).
Totalisator: functie die een integratie van de gemeten waarden over tijd mogelijk maakt.
Tolerantie van meettoestellen: elk instrument heeft een fysisch geconditioneerd displaytolerantie. De tolerantie definieert de grootste toegestane afwijking van het scherm op basis van plus en min.
Traceerbaarheid: Traceerbaarheid beschrijft een proces waarbij de weergegeven waarde van de instrumenten via een aantal stappen met de nationale standaard voor de meetwaarden kan worden vergeleken. Door het verdrag met de PTN en accreditatie volgens DIN EN 45001, is het niet langer noodzakelijk om terugkeer afzonderlijk aan te tonen.
|
U
|
Ultrasonic Cleaner: Geschikt voor het reinigen van onderdelen in de controle technologie met behulp van "Ultrasonic Cleaner"
|
V
|
Validatie: Gedocumenteerd bewijs dat een proces of methode geschikt is om een specifieke taak te vervullen.
|
W
|
Weergavebereik: De maximale en minimale waarden die kunnen worden weergegeven.
|
|
Indien u nog vragen heeft over andere apparaten op het gebied van meettechniek, kunt u gebruik maken van ons contact formulier of bel ons
tijdens kantooruren op +31 (0)53 - 737 01 92
|